Intern verslag 73

De mansio van Arnoud Berwout


Bij opgravingen aan de noordzijde van de Berewoutstraat in het voorjaar van 2000 kwamen zware funderingen tevoorschijn die duidden op het woonhuis van een belangrijke familie of persoon. Naar de geschiedenis van die bebouwing werd door mij in een onderzoek ingesteld, waarvan de resultaten hier volgen.

Het vroegst aangetroffen gegeven over de betreffende bebouwing dateert van 1367. Op 27 oktober van dat jaar deed Arnoud Berwout een huwelijksgift aan zijn zoon Dirk, waaronder zich bevond een cijns uit het huis en erf van genoemde Arnoud Berwout, gelegen in 's-Hertogenbosch in de steeg strekkende van de Vughterstraat naar het erf van genoemde Arnoud en tussen de rosmolen van genoemde Arnoud aan de ene en het erf van wijlen Jan van Breda aan de andere kant.1 We zullen zien dat het huis van deze laatste zich op de hoek van de Vughterstraat bevond, terwijl de vermelde rosmolen zich uitstrekte tot aan de stadsmuur. Het complex van Arnoud zaldus het grootste deel van de noordkant van de Berwoutstraat hebben bestreken.
Dat Arnoud tot de invloedrijke en welgestelde Bosschenaren behoorde, blijkt uit het feit dat hij in 1352, met andere vooraanstaande personen, voor het aanzienlijke bedrag van 8000 pond beloofde de nieuwe stadsmuur vanaf de Orthenpoort tot de Vughterpoort te zullen onderhouden. Hierbij ontvingen de genoemden tevens een aantal erven en het recht om tegen de muur aan te bouwen.2 Ook treffen we Arnoud Berwout van 1339/40 tot 1365/66 aan onder de Bossche schepenen.3
Deze vooraanstaande patriciër is vóór 10 maart 1384 de weg van alle vlees gegaan. Op die datum verkochten Dirk en Arnoud, zonen van wijlen Arnoud Berwout, huis, erf en rosmolen aan de gebroeders Jan en Gerard van Zeeland. Dit complex werd toen gesitueerd 'tussen het erf van wijlen Hendrik van der Bruggen, nu aan Hendrik de Man toebehorend, en tussen het erf van Wouter van Scherpenburg'.4
Het lijkt erop dat deze molen aan het eind van de Berwoutstraat gestaan heeft in een dwars daarop gelegen straat of steeg. Immmers in een schepenakte van 6 april 1402 wordt gezegd dat de molen zich uitstrekte tot aan de stadsmuur en gelegen was tussen het erf van Fissie weduwe van Hendrik de Man aan de ene en tussen het erf van Gerard van Zeeland, het erf van wijlen Hendrik Hacken en andere buren aan de andere kant.5

Zoals we gezien hebben, grensde het Berwout-complex aan de andere kant aan het erf van Jan van Breda, die in 1367 al niet meer leefde. Dit erf - het huidige Vughterstraat 109 - werd in 1399, toen het in bezit was van Jan Bits, zoon van Gozewijn van Lieshout de smid, omschreven als 'huis en erf van wijlen Jan van Breda de smid en zijn echtgenote Heilwig, gelegen in 's-Hertogenbosch
1.GAH, R 1175, fol. 56v: ex domo et area dicti Arnoldi Berwout sita in Busco in viculo tendente a vico Vuchtensi versus hereditatem dicti Arnoldi et inter molendinum equorum dicti Arnoldi ex uno et hereditatem Iohannis quondam de Breda ex alio.
2.GAH, Charters Sassen, nr. 119.
3.Jacobs, Justitie en politie, 257-259.
4.R 1177, fol. 109v: domum, aream et molendinum equorum in dicta domo consistente, sitos in Buscoducis in viculo tendente a vico Vuchtensi versus murum oppidi de Buscoducis inter hereditatem dudum Henrici vander Bruggen, nunc ad Henricum die Man spectantem ex uno et inter hereditatem Walteri de Scerpenborch ex alio.
5.R 1182, fol. 400 (blz. 887): domus, aree et molendini equorum in eadem domo consistente, sitos in Buscoducis in vico tendente a vico Vuchtensi ante habitationem quondam Arnoldi Berwout versus murum oppidi de Buscoducis inter hereditatem Fyssie relicte quondam Henrici dicti die Man ex uno et inter hereditatem Gerardi de Zelant ei hereditatem quondam Henrici Hacken et aliorum vicinorum ibidem ex alio.
over de Molenbrug tussen de hoek van een steeg strekkende van de Vughterstraat naar de stadsmuur van 's-Hertogenbosch aan de ene kant en tussen het erf waarop Dirk de Lakenscheerder woonde aan de andere kant, (en) welk huis en erf zich uitstrekt van de genoemde Vughterstraat naar achteren tot aan het erf van wijlen Arnoud Berwout'.6 Jan Bits, net als zijn vader smid van beroep, verkocht op 8 juni 1407 een erfelijke pacht uit 'huis, erf en tuin van genoemde Jan, gelegen in 's-Hertogenbosch aan de Vughterstraat over de Molenbrug tussen de steeg strekkende van de Vughterstraat naar de stadsmuur aan de kant van de straat naar de Vughterdijk toe aan de ene kant en tussen het erf van Lambert Ridder aan de andere kant, strekkende achter aan het erf van Gerard van Zeeland.7
Voor deze laatste belending heb ik geen verklaring. Verder worden namelijk alleen bezittingen van Gerard van Zeeland en zijn broer Jan bij de stadsmuur vermeld.8 Het Berwout-complex moet zich tussenbeide hebben bevonden.

De zojuist genoemde Molenbrug ontleende haar naam niet aan de eerder vermelde door paarden aangedreven molen, maar aan een watermolen, die aan de Vughterstraat naast de brug stond. In 1390 is sprake van een pacht uit 'het huis en de watermolen met hun toebehoren, gelegen in 's-Hertogenbosch in de Vughterstraat bij de Molenbrug'.9 Uit een schepenakte uit datzelfde jaar blijkt dat ook de brug tot de molen behoorde.10 Dezelfde akte vermeldt dat de molen met zijn toebehoren door wijlen Peter van Mondwijk de smid in erfelijke cijns was gegeven aan Jan van Herlaar de timmerman.
In 1420 wordt gesproken van 'een huisplaats eertijds van een watermolen', waaruit men zou mogen afleiden dat de molen toen verdwenen was.11 Maar op 13 april van hetzelfde jaar droeg Koenraad zoon van Herman Koenenz. de molen van wijlen Herman van Os, ridder, en van Andries Valant, gelegen in 's-Hertogenbosch in de Vughterstraat in welke watermolen Reimbold de Molenaar woonde, welke watermolen aan Koenraad verkocht was door Reinier Schade krachtens schepenvonnis, aan Hendrik zoon van wijlen Hendrik Odenz.12 Deze droeg op 7 november 1422 zijn recht over aan de gebroeders Nicolaas en Herman, kinderen van Jan van Keulen de looier. Het complex werd hierbij gesitueerd tussen het erf van Hendrik natuurlijke
6.R 1182, fol. 59v (blz. 118): domo et area quondam Iohannis de Breda fabri et Heylwigis sue uxoris, sita in Buscoducis ultra pontem dictum Molenbrugge inter conum cuiusdam viculi tendentis a vico Vuchtensi versus murum oppidi de Buscoducis ex uno et inter hereditatem in qua Theodericus rasor Pannorum morabatur ex alio.
7.R 1185, fol. 146v: domo, area et orto dicti Iohannis, sitis in Buscoducis ad vicum Vuchtensem ultra pontem dictum Molenbrugge inter viculum tendentem a vico Vuchtensi versus murum opidi de Buscoducis in latere eiusdem vici versus aggerem Vuchtensem ex uno et inter hereditatem Lamberti Ridder ex alio, tendentibus retro ad hereditatem Gerardi de Zelant.
8.Zie R 1177, fol. 109v (1384 maart 10); 1178, fol. 289v (1390 augustus 25); 1182, fol. 400 (blz. 887); 1182, fol. 408v (blz. 904) (1402 april 20); 1183, fol. 57v (1402 oktober 21), 1183, fol. 334 (1404 juni 12); 1185, fol. 1-1v (1406 januari 16).
9.R 1178, fol. 173v (1390 februari 10): ex domo et molendino aquatili cum suis attinentiis, sitis in Buscoducis in vico Vuchtensi iuxta pontem dictum Molenbrugge.
10.T.a.p., fol. 361v (1390 maart 3): ex molendino aquatili sito in Buscoducis ad vicum Vuchtensem iuxta pontem dictum Molenbrugge et ex dicto ponte die Molenbrugge vocato, ad dictum molendinum spectantem, atque ex ceterorum attinentium eiusdem molendini aquatilis singulis et universis.
11.R 1191, fol. 422 (1420 januari 12): ex domistadio olim culusdam molendini aquatilis, siti in Buscoducis in vico Vuchtensi.
12.R 1191, fol. 318v: Conrardus filius Hermanni Coenen soen molendinum aquatile quondain domini Hermanni de Os, militis, et Andree Valant, situm in Buscoducis in vico Vuchtensi, in quo molendino aquatili predicto Reymboldus multor morari consueverat, venditum Conrardo predicto a Reynero Scaden per iudicem, mediante sententia scabinorum in Buscoducis, prout in litteris, hereditario supportavit Henrico filio quondam Henrici Oeden soen.
zoon van wijlen Gozewijn van Best en tussen het water aldaar.13 De gebroeders Van Keulen kregen hierbij ook het recht om over het water heen te bouwen.14 Pro memorie wordt hier over de watermolen slechts vermeld dat het Bosch' schepenprotocol er vele gegevens over bevat. We zullen verderop zien dat in 1491 de watermolen grensde aan het Berwout-complex.

De eerste uitgebreide beschrijving van dit complex dateert pas uit 1430. Op 26 en 27 mei van dat jaar maakten de gebroeders Jan, Dirk en Rikoud de Borchgreve, zonen van wijlen Rikoud de Borchgreve een erfdeling van het totale complex. Dit werd bij die gelegenheid omschreven als 'de woning (mansio) of het erf van wijlen Rikoud voornoemd, gelegen in 's-Hertogenbosch in een steeg geheten Art Beerwoutsstraetken, strekkende van de Vughterstraat tot aan de stadsmuur van 's-Hertogenbosch, tussen het erf van Geerling Pauwels en de kinderen van wijlen Jan van Keulen aan de ene en tussen zekere kamers aldaar staande naast het grote woonhuis (magnam mansionem) van wijlen Rikoud voornoemd, aan de andere zijde'. Laatstgenoemde drie kamers hadden de gebroeders van Gibo van Keulen verkregen. Ze waren bij een eerdere erfdeling aan
Dirk de Borchgreve ten deel gevallen. Uit de verdere gegevens blijkt dat deze kamers in de richting van de stadsmuur stonden. Daarnaast stond het grote huis 'of grootste stenen huis dat zaal wordt genoemd', met zijn ondergrond en met een stal en poort ernaast en een deel van de tuin tussen het genoemde grote huis en tussen het oude houten huis aldaar naar de Molenbrug - dus naar de Vughterstraat - toe. Dit complex van het grote huis strekte zich uit vanaf de stal tot aan de Dieze. Vervolgens worden de ligging en de maten van het stuk tuin naast de stal genoemd: te meten vanaf het grote huis naar de stal en naar de Vughterstraat toe was het twintig voet breed en naar het water toe vanaf het grote huis tot aan een bij het water geplaatste paal 23 voet breed. Bij dit complex van het grote huis behoorde ook de helft van de tussenmuur van de stal en een kamer in de richting van de Vughterstraat. Tot slot behoorde er een tuin toe gelegen achter de genoemde zaal of het grote huis over de gracht bij het erf van Peter Witmeri Deze onderdelen vielen aan de gebroeders Dirk en Rikoud ten deel. Vervolgens droeg Rikoud zijn deel over aan zijn broer Dirk,
die aldus heel het bovenstaande in zijn bezit heeft gekregen. De rest van de genoemde mansio, namelijk het erf met alle bebouwing en kamers gelegen tussen de genoemde stal en de genoemde paal en tussen de erven van wijlen Jan van Keulen en Geerling Pauwelsz., met de helft van de genoemde tussengevel van de stal - dus het deel naar de Vughterstraat toe -, vielen aan broer Jan de Borchgreve ten deel.15
13.R 1193, fol. 250v: que hereditas nunc sita est inter hereditatem Henrici filii naturalis quondam Goeswini de Best ex uno et inter aquam ibidem fluentem ex alio.
14.simul cum iure sibi competente in edificia ponendo supra aquam.
15.GAH, R 1200, fol. 107: Iohannes die Borchgreve, Theodericus et Ricoldus eius fratres, liberi quondam Ricoldi die Borchgreve, palam recognoverunt se quandam divisionem hereditariam mutuo fecisse de mansione seu hereditate quondam Ricoldi predicti, sita in Buscoducis in viculo quodam dicto Art Beerwoutsstraetken, tendente a vico Vuchtensi usque ad murum opidi de Buscoducis inter hereditatem Gerlaci Pouwels et liberorum quondam Iohannis de Coelen ex uno et inter cameras quasdam ibidem stantes iuxta magnam mansionem quondam Ricoldi predicti, quas dicti tres fratres dudum erga Gibonem de Coelen acquisierant et que dicto Theoderico per? prius? mediante quadam divisione hereditaria inter eosdem tres fratres facta cesserunt in partem, ut dicebant. Mediante qua divisione magna domus seu maior domus lapidea que aula nuncupatur, cum suo fundo et cum stalulo et porta sibi assistentibus et cum parte quadam orti intercepti inter dictam magnam domum et inter antiquam domum ligneam ibidem versus pontum dictum die Molenbrugge stantem, tendentes a dicto stabulo usque in Diesam ibidem fluentem, que pars orti iuxta dictum stabulum mensurando a dicta magna domo versus stabulum et versus vicum Vuchtensem continet viginti pedatas in latitudine et versus aquam mensurando ab eadem magno domo usque ad quendam palum ibidem in dicto orto seu plaetsam versus aquam terre infixum continet vigintitres pedatas in latitudine, simul cum medietate parietis interstitialis stantis in dicto stabulo, dividentis idem stabulum a camera quadam ibidem stante versus vicum Vuchtensem, ut dicebat; insuper et ortus quidam, situs retro dictam aulam seu magnam domum ultra fossatum seu aquam iuxta hereditatem Petri
Niet opgelost kon de vraag worden hoe en wanneer het Berwout-complex in handen is gekomen van de familie De Borchgreve. Op 18 februari 1389 verkocht Rikoud Borchgreve een lijfpacht aan Ida dochter van wijlen Bernard van Gelder 'uit het huis en erf van genoemde verkoper, gelegen in 's-Hertogenbosch in de steeg strekkende van de Vughterstraat naar de stadsmuur van 's-Hertogenbosch bij het erf van Arnoud Kreyt.16 Vrijwel zeker wordt hiermee het Berwout-complex genoemd. De genoemde rosmolen was vijf jaar tevoren, op 10 maart 1384, verkocht door de gebroeders Dirk en Arnoud Berwout, zonen van wijlen Arnoud Berwout.17 Op grond hiervan mag worden verondersteld dat laatstgenoemde Arnoud dezelfde is geweest die in 1367 een huwelijksgift deed aan zijn zoon Dirk en verder kan worden vastgesteld dat hij in ieder geval véér 10 maart 1384 is overleden. Zijn erfgenamen zullen hierna zijn wooncomplex in de Berewoutstraat hebben verkocht aan Rikoud de Borchgreve.18
Rikoud op zijn beurt is overleden vóór 27 mei 1418. Op die datum kochten zijn zoons een huis, erf en tuin in de Berewoutstraat tussen het erf van wijlen Arnoud Berwout en dat van wijlen Willem van Kasselaar van Jan van Keulen de leerlooier.19 Een dag eerder hadden zij al een cijns
 Witmeri, ut dicebat, dictis Theoderico et Ricoldo fratribus cesserunt in partem, prout alter recognovit. Super quibus et iuribus alter renuntiavit, promittens super omnia ratum servare et obligationem ex parte sui deponere. Testes Berze et Symon. Datum XXVI maii.
Et mediante eadem divisone residuum dicte mansionis seu hereditatis, scilicet illa hereditas tota cum suis edificiis et cameris que sita ibidem inter dictum stabulum et inter palum quendam? predictum et inter hereditates heredum quondam Iohannis de Coelen et Gerlaci Pouwels soen, cum medietate parietis interstitialis predicti, stantis in stabulo predicto ut dicebat, dicto Iohanni cessit in partem, prout alli recognoverunt. Super quibus et iuribus renuntiaverunt, promittentes super omnia ratum servare et omnem obligationem ex parte eorum deponere. Testes, datum supra.
Ricoldus die Borchgreve, filius quondam Ricoldi, mediam partem et omne ius ad ipsum spectantes ut dicebat in premissis hereditarie supportavit Theoderico suo fratri, promittens super omnia et habenda ratum servare et omnem obligationem ex parte sui deponere, excepta et salva eidem Ricoldo sua hereditaria pactione trium modiorum siliginis, quam idem Theodenicus dicto Ricoldo exinde hodierno die solvere promiserat, iuxta continentiam suarum litterarum desuper confectarum. Promisit insuper idem Ricoldus, sub obligatione pria?, si dicto Theoderico dicta media pars mansionis et ius sibi supportate a Ricoldo predicto ut premittitur inposterum via iuris evicerentur? aut in facto?, idem Ricoldus restituet et refundet? eidem Theoderico centum et duas cronen Francie semel in parcitis pro parte et iuribus predictis, simul cum medietate onerum que in defensione iuris sui idem Theodenicus perpessus? fuit? pro conservatione mansionis predicte. Testes Roes? et Rover. Datum XXVII maii.
Idem Theodericus promisit se daturum et soluturum Ricoldo suo fratri predicto hereditariam pactionem trium modiorum siliginis mensure de Buscoducis hereditarie nativitatis Iohannis, et pro primo solutionis termino a nativitatis Iohannis proxime futuro ultra annuum et in Buscoducis tradituram? ex mansione integra el orto prediclis. Testes, datum supra.
Et poterit redimere totam pactionem vel partem ad spatium octo annorum festum? nativitatis Iohannis proximo futurum immediate sequentium super? dicti spatio terminis durante, quemlibet modium cum XXXIIII cronen Francie ante datam presentem monetatam vel valorem, et cum pactione et arrestadiis sic? cum quod? non poterit minus simul et semel acquitare quam dimidii modium siliginis, sed b..? plus, promittens ratum servare. Testes, datum supra.
16.R 1178, fol. 89v: domo et area dicti venditonis sita in Buscoducis in viculo tendente a vico Vuchtensi versus murum oppidi de Buscoducis iuxta hereditatem Annoldi Kreyt.
17.R 1177, fol. 109v.
18.In de documentatie van A. van den Bichelaer bij zijn dissertatie Het notariaat in stad en meierij van Hertogenbosch tijdens de Late Middeleeuwen (1306-1531) (Amsterdam 1998) werden geen gegevens hieromtrent aangetroffen.
19.R 1190, fol. 413: domum, aream et ortum, sitos in Buscoducis in vico tendente a vico Vuchtensi ante habitacionem quondam Annoldi Beerwout versus murum opidi de Buscoducis inter hereditatem dicti quondam Arnoldi Beerwout ex uno et inter hereditatem quondam Willelmi van Kasselaer ex alio.
uit dit goed gekocht20 Het is niet duidelijk waar dit huis precies stond, vermoedelijk in de richting van de stadsmuur.
Op 6 april 1420 beloofden de gebroeders aan hun broer Lodewijk, kanunnik van de abdij Berne, een lijfpacht van 12 pond per jaar 'uit het stenen huis en erf en het gehele woonhuis (integra mansione) van gezegde wijlen Rikoud, gelegen in 's-Hertogenbosch in de steeg strekkende van de Vughterstraat naar de stadsmuur van 's-Hertogenbosch, welke steeg gewoonlijk Art Berwoutstraet wordt genoemd.21 Zoals hierboven al uitvoerig is besproken, werd de integra mansio in 1430 door de gebroeders gedeeld, waarbij het grote huis uiteindelijk aan Dirk de Borchgreve kwam en de rest aan zijn broer Jan.
Deze laatste overleed vóór 27 oktober 1433. Op die dag deed zijn weduwe afstand van haar rechten ten behoeve van haar zwager Dirk. Ook haar zwager Rikoud deed bij die gelegenheid afstand van de rechten die hij door erfenis van zijn broer Jan had verkregen.22 Hiermee was het totale complex in handen gekomen van Dirk de Borchgreve.
Hierna is dit complex vererfd op Dirks gelijknamige zoon, die op 29 juni 1491 een cijns van 7 pond beloofde aan zijn neef Dirk, zoon van zijn oom Rikoud de Borchgreve, 'uit huis, erf en tuin van genoemde Dirk, gelegen in 's-Hertogenbosch in de straat geheten Aert Berwout straet tussen de watermolen van de stad 's-Hertogenbosch aldaar gelegen aan de ene en tussen het erf van Wouter de Metser aan de andere kant, strekkende van de openbare straat achter tot aan het water aldaar stromend, geheten de Dieze'.23 Dirk Rikoudsz. deed toen tevens afstand van zijn rechten op alle goederen die hij gerfd had van zijn vader, zijn grootvader Dirk en zijn grootmoeder Margriet ...appels.
Op 26 april 1542 wordt het complex omschreven als 'huizen, lege erven, tuinen en andere aan elkaar liggende toebehoren en rechten, eertijds van wijlen Dirk de Borchgreve en vervolgens van wijlen meester Dirk, zijn zoon, en daarna aan juffrouw Margriet dochter van wijlen Dirk de Borchgreve, weduwe van wijlen Nicolaas van Bokhoven, toebehorend, gelegen in 's-Hertogenbosch bij de brug geheten de Molenbrug, deels in de Vughterstraat en deels in de straat geheten Arnts Berwouts straet tussen het erf van Bele weduwe van wijlen Jan de Scheper aan de ene zijde, strekkende elders aan de Dieze aldaar stroend.24 Uit deze vermelding blijkt dat in de tussentijd naast de bebouwing in de Berwoutstraat ook bebouwing in de Vughterstraat deel is gaan uitmaken van het complex.25 Op 23 augustus 1567 is er sprake van twee nieuwe huizen, huiserven en lege erven en een brouwhuis in de Vughterstraat en een huis, poort, erf, tuin en leeg
20.T.a.p., fol. 412.
21.R 1191, fol. 379v: ex domo lapidea et area ac integra mansione dicti quondam Rycoldi, sitis in Buscoducis in viculo tendente a vico Vuchtensi versus murum opidi de Buscoducis, qui viculus communiter Art Berwoutstraet nuncupatus est.
22.R 1204, fol. 8-8v.
23.R 1260, fol. 108: ex domo, area et orto dicti Theoderici, sitis in Buscoducis in vico dicto Aert Berwout straet inter molendinum aquatile opidi de Buscoducis situm ibidem ex uno et inter hereditatem Wolteri die Metser ex alio, tendentibus a communi platea retrorsum ad aquam ibidem fluentem die Diese vocatam. Op 8 juli 1496 deed Dirk Rikoudsz. die cijns over aan Otto Bollix (R 1265, fol. 195).
24.R 1335, fol. 459-459v: de et ex domibus, areis vacuis, hereditatibus dictis ledige plaetssen, ortis ac aliis suis atlinentiis et iuribus sibi invicem coadiacentibus, olim quondam Theoderici die Borchgreve et dehinc quondam magistri Theoderici eius filii et depost ad domicellam Margaretam filiam quondam Theoderici die Borchgreve, relictam quondam Nycolai de Buchoven, spectantibus, sitis in Buscoducis iuxta pontem dictum die Molenbrugge, partim in platea Vuchtensi et partim in platea dictum Arnts Berwouts straet inter hereditatem Bele relicte quondam Iohannis die Sceper ex uno, tendentibus alias ad Dyesam ibidem fluentem.
25.Het tijdstip van verwerving is mij niet bekend. Het natrekken van de gebrekkige indicering van het Bosch' protocol na ongeveer 1500 zou zeer veel tijd vergen. Daarom ben ik er vooralsnog niet aan begonnen.
erf in de Berwouttraat.26 Bezitter van het complex was in 1567 jonker Nicolaas van Vladeracken, zoon van wijlen Gerard van Vladeracken, bij leven heer van Geffen en ridder van Jeruzalem. Nicolaas had het verkregen door zijn huwelijk met Cornelia dochter van bovengenoemde Nicolaas (0em) van Bokhoven.27 Een van de nieuwe huizen in de Vughterstraat betrof het huis De Witte Laars (Vughterstraat 105), het andere het ten zuiden daarvan gelegen huis De Drie Suikerbroden (Vughterstraat 107). Hiernaast lag het later overbouwde poortje naar het oude Berwout-complex, dat voor het eerst in 1587 vermeld wordt.28
De twee nieuwe huizen verkocht Van Vladeracken al op 14 januari 1576,29 zodat hij alleen het poortje en het complex in de Berewoutstraat behield. Maar zoals uit latere gegevens blijkt leidde dit poortje naar een huis dat geacht werd in de Vughterstraat te staan.30 Waarschijnlijk gaat het hierbij om het gedeelte dat in 1430 bij erfdeling aan Jan de Borchgreve was toegevallen. Op juli 1587 gaven de voogden van zijn erfgenamen het complex in erfelijke cijns aan Gerard zoon van wijlen Gijsbert van de Kerkhof. Er werd toen gesproken van 'huis, erf, tuin, lege erven met twee poorten, waarvan de ene poort zijn uitgang en ingang heeft in de Vughterstraat en de andere in de Arnt Berwouts straet; bovendien nog een ander huis, erf en tuin daaraanliggend, gelegen respectievelijk in 's-Hertogenbosch in de straat Arnt Berwouts straet geheten aan de ene en tussen het openbare water aldaar stromend, de Dieze geheten, aan de andere kant'.31
In hetzelfde jaar 1587, op 25 augustus, verkreeg Gerard Gijsbertsz. van de Kerkhof ook nog een huis tussen zijn complex in de Berwoutstraat en de mogelijk nog steeds bestaande ros(olie)molen in erfelijke cijns. Naast dit huis lag namelijk een poort die werd gesitueerd 'tussen het voornoemde huis en een ander huis, De Oliemolen genoemd'. Het huis zelf lag 'tussen het erf van Gerard van de Kerkhof aan de ene kant en en het erf of huis, toebehorend aan Simon Fierlants, rentmeester van de koninklijke majesteit, aan de andere kant, strekkend van de genoemde straat, Arnt Berwouts straet genoemd, tot het erf van Nicolaas Kuysten'.32
Op 15 mei 1618 werd het hele resterende complex van Van de Kerkhof verkocht en getransporteerd aan jonker Rogier van Broekhoven, zoon van wijlen Hendrik van Broekhoven, eertijds rentmeester van de Staten van Brabant in het kwartier van Den Bosch. De omschrijving luidde bij die gelegenheid:
eene huijsinghe, brauhuijs, stallinghe, cleijne poortken ende ganck, erven, hoven ende bleijckerije daer eertijts eene huijsinghe op gestaen heeft, put, met eene groote poorte uutgaende inde Berwerstraet, ende allen sijnen rechten ende toebehoortten, gestaen ende
26.R 1390, fol. 206v: de et ex duabus domibus novis, areis et vacuis hereditatibus, domo braxatoria cum suis iuribus et attinentiis, sitis in Buscoducis in vico Vuchtensi prope pontem dictum die Molenbrugge inter communem aquam ibidem ex uno et inter hereditatem dicti venditoris ex alio, tendentibus a communi platea ad hereditatem dicti venditoris; insuper de et ex quadam domo, porta, area, orto, hereditate vacua cum suis iuribus et attinentiis (fol. 207), sitis in quodam vico dicto communiter Aernt Berwouts straet inter hereditatem dicti venditoris ex uno et inter hereditatem Waltheri vanden Dungen et dicti venditoris ex alio, tendentibus a dicto vico vocato Arnt Berwouts straet ad Diesam ibidem fluentem.
27.Zie de gegevens over het huis Berwout in Van Sasse van Ysselt I, 295-301, ald. 297.
28.T.a.p., 293-295.
29.Zie Van Sasse van Ysselt I, 293-295.
30.Zie hierna, blz.??
31.R 1416, fol. 110-111v.
32.R 1416, fol. 273-274: medietatem totumque partem ac omne ius - in domo, area, orto, quadam porta ac transitu sibi invicem adiacentibus inter predictam domum et aliam domum, De Olimolen vocatam, sitis, -, et que premissa integra sita sunt in Buscoducis in platea dicta Arnt Berwouts straet inter hereditatem Gerardi vanden Kerckhoff ex uno et inter hereditatem seu domum Die Olimoelen vocatam, spectantem as Symonem Fierlants, reddituarium regie maiestatis, ex alio, tendens a dicta platea Arnt Berwouts straet vocata ad hereditatem Nycolai Kuysten.
gelegen binnen der stadt 's Hertogenbossche inde Vuchterstraet over de Meulenbrugge neffens huijs ende erve Wouter Henricx Bus, Wafravens Peeters ende den gemeijen stroom die Diese genoempt naer de Meulenbrug waert ex uno ende neffens huijs ende erve Jans Wouters vanden Dungen ende de voorschreven Berwerstraet naer de Heylich Cruys poort waert ex alio, streckende voor vande gemeijn Vuchterstraet achterwaerts tot aen erve toecomende den paters vande cappucijnen ende Govaerden Gerartssen vanden Grave.33
De genoemde Wouter Hendriksz. Bus was bezitter van Vughterstraat 107; Jan Wouters van den Dungen van het hoekhuis Vughterstraat 109.34
De erfgenamen van Rogier van Broekhoven en zijn echtgenote Johanna van Horenbeek verkochten het complex op 27 mei 1662 aan Johan Karsmans.35 Het vererfde vervolgens aan zijn dochter Judith Mechtild Karsmans. Haar executeur testamenteur verkocht het op 25 juni 1739 aan Thomas Coets, drossaard van Berlicum. Toen werd gesproken van
een groote huisinge met een hof en moestuin, stallingen, pakhuis, met een poortgen uitgaande in de Vugterstraat, mitsgaders een groote poort in de Berwoudstraat, alsmeede nog twee woningen of huisingen, alle aan den anderen gestaan en geleegen binnen dese stad ter plaatse voorschreven.36
Coets verkocht het op zijn beurt op 24 augustus 1750 voor ƒ 3450 aan Adriaan Verhellouw:
een huysinge voorsien met verschyde boove- en beneedekaemers, twee hooven en stallinge neevens een gank met een poortie uytgaende in de Vugterstraet, met een groote poort in de Berwoutstraet, alsmeede nog twee wooningen of huyssies neevens een packhuyssie in voorschreven Berwoudstraet, ex uno sr. Botti en de erve van de weduwe Jan van Rosmaelen tot aen erve van de heer Jan Louis Verster aan de andere seyde.
In de koopakte werd melding gemaakt van een in 1686 aangegane verplichting om de houten heiningen tussen het erf en dat van Botti en de muur van de Dieze te onderhouden en tevens om de rivier op diepte te houden.37
Het genoemde capucijnenklooster ten slotte zal in het bezit zijn gekomen van de percelen ten westen het Berwout-complex, dus met inbegrip van de rosmolen. In het midden van de zeventiende eeuw stonden hier vijf huisjes, die echter weer zijn afgebroken.38 In de achttiende eeuw hadden de bezitters van het voormalig kloostercomplex, waarvan de hoofdingang in de Postelstraat lag, hier een achterpoort.39

Vatten we de belangrijkste resultaten vaan het onderzoek samen, dan kunnen we vaststellen dat
33.R 1494, fol. 303v-304v.
34.T.a.p.
35.R 1638, fol. 270v-271.
36.R 1723, fol. 164v-165v.
37.R 1745, fol. 73-74.
38.Aldus het verpondingsregister van 1654 (RANB, Raad van State, nr. 2135, fol. 176v). Hierbij de aantekening: dese 5 posten sijn afgebrooken.
39.R 1713, fol. 142-143v (1717 november 20): de huijsinge, poorte, voorplaatse, kerck, binnenhoven ende den grooten hof gemeenlijk genaamt het capucinenclooster, -, gestaen ende geleegen binnen deese stad in de Postelstraat, agter uijtgaande westwaarts met een poorte in de Barberstraat ende besijden noortwaarts uijtgaande met een poorte agter den Uijlenborg. Twaalfjaar later werd deze poort niet meer vermeld (R 1719, fol. 13lv-133 (1729 augustus 12)): huijsinge, poorte, voorplaatse, kerke, binnenhoven en den groten hof gemeenlijk genaampt het capucinenclooster, tesamen en met alle sijn ap- en dependentien, regten ende geregtigheeden gestaan ende gelegen binnen dese stad in de Postelstraat, agter uijtgaande met een poort agter den Uijlenborg. Blijkens het cijnsregister betaalden de eigenaars, achtereenvolgens Jan Louis Verster en zijn zoon Abraham Verster, een cijns van 4 stuivers (RANB, Raad en rentmeester-generaal, nr. 282 (cijnsregister 1728-1810), fol. 219v), die op 19 maart 1806 werd afgelost.
de teruggevonden fundamenten hebben behoord tot een mansio die in het midden van de veertiende eeuw toebehoorde aan de Bossche patriciër Arnoud Berwout. Tussen 1384 en 1389 is het complex in het bezit gekomen van Rikoud de Borchgreve, die vóór 27 mei 1418 is overleden. Bij een erfdeling in 1430 verkreeg zijn zoon Dirk de mansio, terwijl zijn zoon Jan een deel kreeg naar de Vughterstraat toe. Dit deel kwam al drie jaar later, na het overlijden van Jan, ook in handen van Dirk.
Het zwaartepunt van de bebouwing zal in de vijftiende eeuw verschoven zijn van de oude mansio in de Berwouistraat naar een huis dat onmiddellijk achter de huizen aan de Vughterstraat (Vughterstraat 105, 107 en 109) stond en via een poort in de Vughterstraat bereikbaar was. Mogelijk betrof het hier het deel van het Berwout-complex dat aan Jan de Borchgreve ten deel was gevallen.
Als nevenresultaat van het onderzoek moet met name de watermolen genoemd worden, waaraan de Molenbrug haar naam ontleende. Deze brug maakte deel uit van het molencomplex. De molen bestond al in de veertiende eeuw. Mogelijk biedt de aanwezigheid van deze molen een verklaring voor de verlegging van de Dieze, die archeologisch werd vastgesteld.

Martin W.J. de Bruijn, 26 mei 2000